Leefregel 19, Probeer te voorkomen dat je anderen iets aandoet waarvan je niet wilt dat zij het jou aandoen
19. PROBEER TE VOORKOMEN DAT JE ANDEREN IETS AANDOET WAARVAN JE NIET WILT DAT ZIJ HET JOU AANDOEN.
Al eeuwenlang zijn er bij vele volkeren in vele landen verschillende versies in omloop geweest van wat “De Gulden Regel” wordt genoemd.1
Het hierboven staande is een verwoording ervan die betrekking heeft op schadelijke daden.
Alleen een heilige zou door het leven kunnen gaan zonder ooit een ander schade toe te brengen. Maar alleen een crimineel doet de mensen in zijn omgeving kwaad zonder er een ogenblik bij stil te staan.
Nog afgezien van het feit dat het kwaad dat je anderen aandoet, de oorzaak kan zijn van gevoelens van “schuld”, “schaamte” en “wroeging”, die heel werkelijk en heel ernstig kunnen zijn, kan het ook nog eens een weerslag hebben op jezelf.
Niet alle schadelijke daden zijn ongedaan te maken; sommige daden die tegen anderen worden begaan, kunnen niet door de vingers worden gezien of worden vergeten. Moord is zo’n daad. Maar als je alle leefregels uit dit boek nog eens bekijkt, kun je voor jezelf wel nagaan dat een ernstige overtreding ervan bijna altijd een onherstelbare schadelijke daad is tegenover iemand anders.
De verwoestingen die je aanricht in het leven van iemand anders, kunnen ook je eigen leven te gronde richten. De samenleving reageert erop – de gevangenissen en de inrichtingen voor geesteszieken zitten propvol mensen die hun medemensen schade hebben toegebracht. Maar er zijn ook nog nadelige gevolgen van andere aard: of je nu betrapt wordt of niet, het begaan van schadelijke daden tegenover anderen kan, vooral als ze geheim blijven, tot gevolg hebben dat je houding tegenover jezelf en anderen ernstige veranderingen ondergaat, en geen van alle positief. Geluk en vreugde verdwijnen dan uit je leven.
Deze versie van “De Gulden Regel” kan ook als maatstaf worden gebruikt. Wanneer je iemand ertoe kunt brengen om deze regel toe te passen, kan het voor hem duidelijk worden wat een schadelijke daad nu eigenlijk is. Het beantwoordt de vraag wat er wordt bedoeld met schade toebrengen. Het filosofische vraagstuk over wat kwaad doen is en de discussie over wanneer iets verkeerd is, worden meteen opgelost als je het op jezelf betrekt: wil je liever niet dat het jou overkomt? Nee? Dan moet het wel een schadelijke daad zijn en dan moet het, vanuit het standpunt van de samenleving, wel een verkeerde daad zijn. Dit kan iemands sociale bewustzijn wakker roepen. En vervolgens kan het iemand helpen voor zichzelf uit te maken wat hij behoort te doen en wat hij behoort na te laten.
In een tijd waarin sommigen er niet voor terugdeinzen schadelijke daden te begaan, gaan ieders voortbestaanskansen wel bijzonder ver achteruit.
Als je de mensen kunt overreden om deze leefregel toe te passen, dan heb je hun daarmee een maatstaf gegeven waarmee ze hun eigen houding in het leven kunnen beoordelen, en voor sommigen heb je wellicht de deur opengezet om zich weer bij de Mensheid aan te sluiten.
De weg naar een gelukkig leven is
afgesloten voor diegenen
die zichzelf er niet van weerhouden
schadelijke daden te begaan.
- 1. “De Gulden Regel”: hoewel de christenen deze regel, die in zowel het Nieuwe als het Oude Testament te vinden is, beschouwen als een christelijke regel, wordt er ook door vele andere mensen en volkeren over gesproken. Deze regel is ook te vinden in de Bloemlezingen van Confucius (vijfde en zesde eeuw v.Chr.) die daarmee zelf weer oudere werken citeerde. Deze regel wordt ook aangetroffen bij “primitieve” volksstammen en verschijnt in verschillende vormen in de werken van Plato, Aristoteles, Isocrates en Seneca. Duizenden jaren lang heeft de Mens deze regel beschouwd als leidraad voor ethisch gedrag. De versies die in dit boek worden gegeven zijn echter opnieuw verwoord, omdat het in de oorspronkelijke bewoording werd beschouwd als te idealistisch om zich eraan te kunnen houden. In deze versie is het mogelijk om je eraan te houden.